Het initiatiefvoorstel “Ik ga op reis en ik neem mee een trein” van de Partij voor de Dieren heeft er bij het college toe geleid dat er nog meer dan voorheen wordt gekeken naar de duurzaamheidscriteria en -afspraken voor buitenlandse dienstreizen. Het bestuur onderschrijft, in een brief van burgemeester Remkes, de ambitie zoveel mogelijk met het OV te reizen.

In zijn reactie laat het gemeentebestuur weten het voorstel van de Partij voor de Dieren te zien als ondersteuning van het beleid, maar ook dat het niet zo ver wil gaan dat voor Europese bestemmingen die per trein of bus binnen tien uur kunnen worden bereikt, altijd voor de trein of bus wordt gekozen.

Het college vindt dat er altijd uitzonderingen mogelijk moeten zijn, maar gaat in een aanscherping van de regels wel zover dat steeds duidelijker en nog beter moet worden beargumenteerd waarom er niet voor openbaar vervoer wordt gekozen. 

Zo telt bijvoorbeeld voortaan niet alleen de vlucht naar een bestemming als reistijd, maar ook voor- en natransport naar het vliegveld, alsmede de wachttijd voor inchecken. De reistijd betreft, bij benadering, de tijd van ‘deur tot deur’.

Remkes geeft tevens aan dat na één jaar het nieuwe ‘reisbeleid’ zal worden geëvalueerd.