Uit niets is gebleken dat de subsidies die de Haagse Stichting Türk İslam Kültür Vafkı een aantal jaar heeft gekregen voor bepaalde sociale activiteiten, voor andere doelen zijn gebruikt. Als dat wel was zo was geweest, bijvoorbeeld voor het uitdragen van een rechtsextremistisch gedachtengoed, dan had de gemeente de gevraagde subsidies of geweigerd of teruggeëist. Bij de subsidieaanvragen voor oa bezoek aan Drievliet voor sociaal economisch zwakke kinderen en de voorbereiding op Turkse culturele dagen, is daarvan echter niets gebleken.
Dat meldt het college naar aanleiding van vragen van de raadsfracties van HSP, SP, GroenLinks en Partij voor de Dieren. Die wilden weten van het college wat het vond van beschuldigingen in het rapport 'De hand van de overheid voedt nog altijd de Grijze Wolven’. Daarin wordt de Haagse stichting beschildigd van banden met de rechtsextremistische beweging Grijze Wolven. Dat zou onder meer blijken uit het tonen van het symbool van de beweging op vlaggen en het maken van een specifiek handgevaar.
Volgens het college is het gebruik van symbolen echter niet per definitie strafbaar en is het alleen aan het OM om te beoordelen of het gebruik bijvoorbeeld bedreigend is voor de openbare orde, en dus strafbaar.
In het antwoord aan de raad komt het college ook met een 'terzijde'. In die algemenere opmerking merkt het college op dat uit de subsidieaanvragen is gebleken dat de voorzitter van de stichting de subsidies heeft ondertekend, dan wel op de hoogte werd gesteld van de subsidieaanvragen. 'De voorzitter was op al die momenten tevens raadslid voor de gemeente Den Haag' (Tahsin Centinkaya van Islam Democraten red) .
In de gedragscode voor raadsleden, zo stelt het college, zijn richtlijnen opgenomen die zij in acht moeten nemen bij het aanvaarden en uitoefenen van nevenfuncties, waaronder het vermijden van elke vorm of schijn van beïnvloeding. "Het is wenselijk dat meer specifieke informatie over de nevenfunctie, waaronder of sprake is van een financiële relatie met de gemeente, wordt gepubliceerd. Dit voorbeeld onderstreept het belang om deze specifieke informatie inzichtelijk te maken", zo antwoordt wethouder Van Alphen, waarbij het volgens zijn woordvoerster specifiek over het voorzitterschap van raadslid Cetinkaya heeft.