Haagse Markt verbaasd over uitspraken wethouder

4 June 2020, 13:02 uur
Politiek
mainImage

De verschillen van inzicht tussen de ondernemers op de Haagse Markt en het college zijn na de raadsvergadering van woensdag alleen maar groter geworden. Niet alleen is er nog steeds een enorm verschil van mening over het terugbetalen van wel of niet teveel betaalde tarieven, nu is de discussie opgelaaid over een tweetal opmerkingen van wethouder Bredemeijer tijdens het debat.

In reactie op een motie van Hart voor Den Haag/Groep de Mos over het realiseren van de 'broodnodige droogloop' op de markt, gaf de wethouder aan dat er sinds enige tijd sprake is van een privaat initiatief, en stichting die als doel heeft naar de droogloop toe te werken, ook met gespaard geld door de ondernemers. "Ik wil het initiatief daar laten, maar wat ik wel wil doen, en dat doe ik trouwens regelmatig, met hen in contact te blijven om die plannen verder te ontwikkelen. "

De stichting die Bredemeijer bedoelt is de Stichting Haagse Markt Herman Costerstraat. Die stelt met verbazing de opmerking van de wethouder te hebben gehoord. "Het Stichtingsbestuur kan geen moment bedenken dat er contact was", zo laat het donderdag weten. 'Er is op verschillende momenten door ons contact met uw bestuursassistent gezocht maar deze reageert niet. Ook hebben we contact gezocht met uw secretariaat.Uw secretariaat geeft aan het doorgegeven te hebben maar dat ze er niets aan kunnen doen als de medewerker niet wil reageren."

Het bestuur vraagt Bredemeijer of hij kan aan geven wanneer en op welke wijze dat contact, waar u op doelde in de Raad, dan heeft plaats gehad en met wie? "Daar deze uitspraak van invloed was op het debat,  moeten wij dit schrijven ook aan de voorzitter en de leden van de Raad sturen", zo eindigt het bestuur. 

Dat geeft in zijn brief aan de wethouder daarnaast ook nog aan dat er ook geen contact met Bredemeijer zou zijn geweest over een andere motie die woensdag ter tafel kwam, namelij die over installatie van zonnepanelen. Ook daarvan geeft het bestuur aan zich niet te kunnen herinneren daar met het college over te hebben gesproken.