Vijf fracties in de Haagse raad willen dat het college meer doet om op te komen voor de rechten van zogenoemde staatlozen in Den Haag. Hoewel sommigen een verblijfsrecht hebben, staan zij volgens de partijen nu tenonrechte geregistreerd bij de gemeente met 'nationaliteit onbekend'. Dat maakt het voor de staatlozen niet alleen niet onmogelijk te kunnen reizen of trouwen, maar kunnen zij zich niet laten naturaliseren, terwijl zij die rechten volgens de Staatloosheidsverdragen wel hebben. Het college met daarom deze groep mensen met een proactieve aanpak tegemoetkomen, vinden NIDA, ChristenUnie/SGP, GroenLinks en PvdA in hun initiatiefvoorstel.
Probleem nu is volgens Cemil Yilmaz, fractievertegenwoordiger van NIDA, dat een staatloze nu zelf moet aantonen dat geen enkel land ter wereld hem of haar als onderdaan beschouwt. “En dat is een onmogelijke opgave, helemaal voor kinderen. Het kan zelfs zo zijn dat de zogenoemde tweedegeneratie-kinderen de status ‘nationaliteit onbekend’ hebben. Daarom roepen we in het voorstel het college op om maximaal gebruik te gaan maken van de ruimte die de gemeente heeft om zélf de status vast te stellen.”
ChristenUnie/SGP-fractievertegenwoordiger Koen van Haeften hoopt dat staatlozen door dit voorstel eindelijk uit het juridische niemandsland komen. “Zo kunnen ze zich in alle rust gaan bezighouden met hun plek in de samenleving en op de arbeidsmarkt, in plaats van met hun eindeloze tocht langs ambassades en autoriteiten. In een stad waar we omzien naar elkaar moeten we ook aan deze groep zekerheid bieden.”
GroenLinks-raadslid Serpil Ates vult aan: “Staatlozen voelen zich opgesloten, omdat de status hun geluk en vrijheid belemmert. We willen dat deze belemmeringen herkend en erkend worden.” Het past Den Haag, als stad van Vrede en Recht, om zich hard te maken voor deze groep, vindt PvdA-raadslid Mikal Tseggai. “We mogen deze groep niet langer laten wachten op goede regelgeving en moeten als gemeente alles doen wat we kunnen om hen te helpen.”
Door: vragen