Als het aan het college ligt dan is het kunstwerk dat studenten van De Haagse Hogeschool en de kunstenaars Karski & Beyond hebben aangebracht op de gevel van het schoolgebouw, niet het laatste kunstwerk in de openbare ruimte in de stad. 

Sterker nog, volgens het stadsbestuur is kunst in de openbare ruimte een goede manier om kunst en cultuur toegankelijk te maken voor alle inwoners van Den Haag. Sculpturen, muurschilderingen en graffiti kunnen daartoe dragen bijdragen. Mede daarom werkt het college goed samen met bijvoorbeeld The Hague Street Art om graffitikunst een plek te geven in de stad waar dat kan en mag.

Dat staat in antwoorden van het college, wethouder Van Asten, op vragen en opmerkingen van CDA-fractievoorzitter Partiman. Die vroeg zich met betrekking tot het kunstwerk op de gevel bij de Hogeschool af of het college daar toestemming voor had gegeven, of het college daar subsidie voor beschikbaar had gesteld, en of de gevel ook weer in originele staat zou worden teruggebracht.

Uit de antwoorden van het college blijkt dat het kunst in de openbare ruimte juist wil stimuleren met onder meer het progamma Stad als Podium. Toen er dus sprake was van een kunstwerk op de gevel van de hogeschool, waarbij de architecten hun volle medewerking verleenden en tips gaven waar het kunstwerk het beste kon komen, paste dat eigenlijk naadloos in het beleid van de gemeente.

In zijn antwoorden geeft het college ook nog enkele andere voorbeelden aan van het succesvol toepassen van Stad als Podium en de samenwerking met kunstenaars, namelijk de beschilderde elektriciteitshuisjes in Segbroek en de Street Art Route in de Binckhorst.

De rol van het college is voornamelijk, zo laat het de vragensteller weten, om te kijken of kunstwerken passen binnen de kaders en de vergunningsplicht. Dat het kunstwerk op de hogeschool zich richtte op de mensenrechten, vond het stadsbestuur wel toepasselijk in dé Internationale Stad van Vrede en Recht.