De Haagse fracties van CU-SGP en VVD willen dat Den Haag meer waardering krijgt voor het Joodse erfgoed in de stad en dat er meer aandacht wordt besteed aan de bestijding van antisemitisme. In de week dat de hele wereld de bevrijding van concentratiekamp Auswitz herdenkt, komen de twee partijen daarom met een initiatiefvoorstel.

Volgens beide fracties zijn er in de Tweede Wereldoorlog zo'n 12.000 Joodse inwoners van de stad weggevoerd en vermoord. Tegenwoordig zijn er aldus de indieners nog zo'n 2000 Joodse inwoners in de stad, en dienen die zich ten alle tijde veilig en geaccepteerd te voelen. Volgens Judith Oudshoorn en Pieter Grinwis is dat echter niet het geval en is de realiteit anders. 

De fracties pleiten daarom voor meer kennis, zeker bij de jonge generaties, over de geschiedenis van Joodse Hagenaars. Volgens beide raadsleden is er ook een taak weggelegd voor de politie. Deze moet met meer kennis van zaken kunnen optreden bij aangiftes van antisemitisme en bij haatdragende teksten bij demonstraties. “De burgemeester dient de politie te steunen om bijvoorbeeld bij uitingen van Jodenhaat tijdens een demonstratie op te treden en deze te beëindigen. Op zo’n moment moet niet het devies ‘zolang het maar rustig blijft qua openbare orde’ gelden, terwijl een hele bevolkingsgroep haatdragend wordt bejegend", stellen beide raadsleden.

De twee politici hebben 15 punten opgenomen in hun voorstel. Dat zijn onder meer aanwezigheid van stadsbestuur bij herdenkingsplechtigheden en Joodse hoogtijdagen, alle scholen in 2020 naar een Haagse synagoge of de Joodse stadswandeling, harde aanpak antisemitisme in de sport, lobby bij het Rijk voor toegankelijke registratie van antisemitische incidenten en de instelling van een stedelijk coördinator antisemitisme.