Nourdin El Ouali, politiek leider van NIDA, wil dat ook het Haagse college Franse organisaties die door president Macron worden bestempeld als 'vijanden van de Republiek', een toevluchtsoord gaat bieden. Het gaat hem daarbij om bijvoorbeeld de mensenrechtenorganisatie CCIF en de liefdadigheidsinstelling Baraka City die slachtoffer dreigen te worden van wat El Ouali noemt 'de Franse heksenjacht op het islamisme' na de moord op de leraar Samuel Paty.

Na de 'gestoorde en gruwelijke moord', aldus de landelijke NIDA-voorman, verklaarde de Franse regering allerlei organisaties die nooit eerder rechterlijk zijn veroordeeld voor iets strafbaars nu verboden en bestempelde ze als  ‘vijanden van de republiek’. Zo ook een mensenrechtenorganisatie als CCIF: Collectif Contre l'Islamophobie en France, en liefdadigheidsinstelling Baraka City.  

Volgens El Ouali loopt de regering hiermee in de val van extremisten. Zij moet in zijn ogen op rechtvaardige wijze gewelddadig extremisme aan pakken, en niet met een botte bijl om zich heen. Macron voedt daarmee volgens hem de polarisatie, het onrecht en de voedingsbodem voor extremisme. Hij wijst er op dat zelfs de CCIF met haar werk voor gelijkwaardigheid, vrijheid en rechtvaardigheid in Frankrijk niet veilig is. 

Omdat Nederland in de 17e en 18e eeuw Hugenoten heeft opgevangen die vanwege hun geloof werden vervolgd, waarbij misdaden van enkelingen werden toegeschreven aan een bevolkingsgroep, acht hij eenzelfde stap nu meer dan gerechtvaardigd voor de CCIF en Baraka City.

Hij doet dan ook een beroep op onder meer Jan van Zanen als burgemeester van de stad van het Internationaal Gerechtshof en de stad voor Vrede en Recht om de organisaties een toevluchtsoord te bieden.