Ondanks de miljoenen die het Rijk beschikbaar stelt voor de culturele sector èn de bijbehorende zogenoemde matching door de gemeente, blijft er een aanzienlijke schade over bij de Haagse instellingen. Zeker bij die instellingen die niet in aanmerking komen voor de steun van het Rijk, maar wel belangrijk zijn voor de stad Den Haag. Het college voelt zich daarom verantwoordelijk hun te ondersteunen.

Dat geeft wethouder Van Asten de raad aan in een commissiebrief. Van de 300 miljoen euro de minister Van Engelshoven beschikbaar heeft voor de sector, gaat 113 miljoen euro naar instellingen uit de Basisinfrastructuur, zoals voor Den Haag het Residentie Orkest en het NDT. Ongeveer 40 miljoen euro is bestemd voor onder meer instellingen en festivals die meerjarige subsidie hebben ontvangen de afgelopen jaren. 

Al die instellingen zullen op korte termijn al worden geholpen, zo laat Van Asten weten. En, zo geeft hij aan, 'op basis van een eerste doorrekening lijkt het er op dat deze organisaties voldoende worden ondersteund door dit pakket'.

Van Engelshoven maakte ook bekend dat er 48,5 miljoen euro beschikbaar komt voor de 'vitale regionale infrastructuur voor regionale musea, (pop)podia en filmtheaters'. Organisaties die daarvan gebruik willen maken, moeten er echter wel voor zorgen dat de helft van het gevraagde bedrag wordt gematcht door de gemeente, zo staat in de regeling.

Van Asten verwacht, op basis van de beschikbare informatie, dat in Den Haag de volgende instellingen aan de voorwaarden voldoen: Dans-en Muziekcentrum, Escher in het Paleis, Filmhuis, Kunstmuseum, Museon en Paard. Voor die matching heeft de gemeente inmiddels gelden gevonden door 'staand beleid te temporiseren, geplande activiteiten niet uit te voeren en geen nieuwe verplichtingen meer aan te gaan voor 2020'. De wethouder denkt dat het gaat om een bedrag tussen de 0,9 en 1,4 miljoen euro.