Nederland gaat nog deze week met de Indonesische autoriteiten ter plaatse onderzoek doen naar locaties waar mogelijk stoffelijke resten liggen van zeelieden van drie gezonken Nederlandse oorlogsschepen. Dat zei minister Ank Bijleveld (Defensie) in de Tweede Kamer.
De Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Java en Hr. Ms. Kortenaer gingen in 1942 tijdens een slag met de Japanners met meer dan negenhonderd zeelieden ten onder. De schepen - oorlogsgraven met beschermde status - zijn vermoedelijk in 2016 illegaal geborgen om het ijzer te verkopen. In dat jaar hoorde Nederland pas precies waar de schepen lagen.
"Het gaat om een eerste verkennend onderzoek. Daarna bepalen we wat er moet gebeuren," verklaarde de minister. Een medewerker van de Nederlandse ambassade is erbij. Bijleveld heeft Indonesië hulp aangeboden voor het veiligstellen en onderzoeken van mogelijke stoffelijke resten.
Een eerste onderzoek van Nederland en Indonesië naar het verdwijnen van de schepen leverde niks op. Daarna berichtten lokale media over de berging en het begraven van stoffelijke resten. Daarop vroeg het kabinet om nieuw onderzoek. Indonesië had volgens internationaal recht een "zekere zorgplicht" voor de gezonken schepen.
Kamerleden vragen zich af waarom de samenwerking met Indonesië zo moeizaam verloopt. "Waarom doet Indonesië er zo lang over om Nederland te helpen", wilde Salima Belhaj (D66) weten. Indonesië neemt de zaak serieus, aldus Bijleveld. Maar Nederland blijft afhankelijk van het land, voegde ze eraan toe. Ze probeert druk op Indonesië te zetten "zonder dat de lijnen breken".
Volgens minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur) is het "heel ingewikkeld" om gezonken schepen te beschermen. Ze gaat kijken of het beleid hierover aangepast moet worden. In Indonesische wateren liggen 111 Nederlandse scheepswrakken. Die permanent in de gaten houden kost heel veel geld, aldus de minister.