Als de burgemeester een horecavergunning weigert te verlenen of intrekt op basis van 'slecht gedrag' van de aanvrager/houder, kan dat besluit ook gebaseerd zijn op strafbare feiten waarvoor de betrokken persoon niet is veroordeeld. Geruchten over iemands levensgedrag zijn echter altijd onvoldoende, aan de feiten dienen wel documenten ten grondslag te liggen zoals processen-verbaal en/of andere politierapporten.

Dat stelt burgemeester Remkes in vragen van de fractie van NIDA, in het kader van de strijd tegen ondermijning. Het aspect 'slecht levensgedrag' is volgens het college een van de criteria die worden meegenomen in de afwegingen. "De nieuwe vergunningplicht in het kader van ondermijning neemt de toepassing daarvan over en verbreedt daarmee de toepassing naar andere soorten vergunningen. "
Bij de beoordeling of iemand van slecht levensgedrag is, zijn er landelijk op voorhand geen beperkingen gesteld aan de feiten of omstandigheden die bij de beoordeling van het levensgedrag mogen worden betrokken, stelt Remkes in zijn antwoorden. Wel dient het besluit 'slecht levensgedrag’ zeer goed gemotiveerd te worden, toetsing of de burgemeester een terecht besluit heeft genomen wordt gedaan door de rechter. Het college houdt de actuele jurisprudentie over de begrenzing van de mogelijkheden van de burgemeester in deze nauwlettend in de gaten.