De volledige oppositie heeft woensdagavond tijdens een raadsdebat over de Haagse Markt en de door de Haagse Rekenkamer aanbevolen compensatie voor ondernemers op de markt, een motie van treurnis ingediend. In die motie, die wethouder Bredemeijer 'zich aantrok', spreekt de oppositie zich uiterst kritisch uit over de handelwijze van de college. 

De motie constateert dat de Rekenkamer in zijn rapport duidelijk heeft gesteld dat de Haagse Markt ondernemers jarenlang te veel hebben betaald en dat het college eerder naar aanleiding van het rapport heeft beloofd de ondernemers te compenseren.

De indieners stellen dat dat ondernemers erop moeten kunnen vertrouwen dat de gemeente Den Haag een betrouwbare partner is, dat het college – met zijn handelswijze n.a.v. de resultaten uit het Rekenkameronderzoek - is tekortgeschoten in zijn rol als betrouwbare partner. 

Dat de motie het niet haalde, zal de indieners Mahmood (NIDA), Arp (SP), Hoijnck van Papendrecht (PvdT), Kruis (PVV), Bos (HSP), Grinwis (CH/SGP), Cetinkaya (ID), Smit (PvdD), Meinesz (HvDH), Van Doorn (PvdE) niet verbaasd hebben, hun politieke signaal was er niet duidelijker door.

In het debat was al duidelijk geworden hoe de verhoudingen, verharde standpunten in de raad lagen. Waar bijvoorbeeld NIDA en Hart voor Den Haag/Groep de Mos en SP en CU/SGP geen goed woord over hadden voor de reacties van de coalitie en het college, over hoe zwaar de ondernemers het op de markt hebben en hoe groot de kans is dat sommige bedrijven het niet redden, sloegen de coalitiepartijen een heel ander weg in, die van vooral niet achteruit maar naar de toekomst kijken. Dat resulteerde onder meer in de motie van D66 over het gebruik van plastic tasjes op de markt....