Minister Arie Slob van Basis- en Voortgezet Onderwijs wil leerkrachten en ouders in het basisonderwijs het recht geven mee te praten over het aantal kinderen in een klas. Maar een vetorecht over de groepsgrootte gaat hem te ver. De Tweede Kamer zou graag zien dat het aantal heel volle klassen, de zogenoemde 'plofklassen', wordt verminderd. Dat zou de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen en de werkdruk voor de leerkracht verlichten.
Schoolbesturen moeten voortaan advies vragen aan hun leraren en ouders over de grootte van klassen, vindt Slob. Ze houden de vrijheid om zelf te beslissen. Toch is dat adviesrecht volgens Slob "niet vrijblijvend''. Als een bestuur er niet uitkomt met het personeel, dan kan een geschillencommissie een school tot de orde roepen. De minister wil dat alles nog dit jaar in de wet vastleggen. Slob wil geen limiet stellen aan het aantal leerlingen in een klas. Sommige scholen kiezen volgens hem juist bewust voor grotere klassen, waarin de leerlingen dan bijvoorbeeld meer in groepjes werken en hulp krijgen van onderwijsassistenten. Die vrijheid wil hij scholen gunnen.
GroenLinks vindt meepraten niet genoeg en wil dat leraren en ouders ook mogen meebeslissen over de klassengrootte. Ook regeringspartij D66 ziet liever dat leraren en ouders instemmingsrecht krijgen. Zo'n veto krijgen medezeggenschapsraden wel over de begroting van hun school. In een basisschoolklas zitten gemiddeld 23 kinderen, en dat is al een paar jaar zo. Maar dat gemiddelde zegt volgens veel partijen weinig, omdat er toch ook heel wat erg volle klassen zijn.
(bron: ANP)