Precieze toedracht surfongeval nog niet duidelijk

5 June 2020, 12:02 uur
Politiek
mainImage
ANP

Ondanks rapportages van de hulpdiensten, het Openbaar Ministerie, het KNMI en het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee NIOZ, is de toedracht van het surfongeval op 11 mei bij Scheveningen nog steeds niet duidelijk. Wel concludeert het OM dat er geen enkele aanwijzing is gevonden voor mogelijk strafbaar handelen. Het college heeft de rapportages vrijdag naar de raad gestuurd

Wel is (nogmaals) duidelijk dat de omstandigheden waarin de vijf surfers het leven lieten, uitzonderlijk waren. Een unieke combinatie van een ongekende hoeveelheid algen vormde met harde wind en veel zonlicht tot een schuimlaag in de branding die tenminste twee meter bedroeg, zo stellen de onderzoekers van het NIOZ.

Daardoor rees al snel na het ongeval de vraag, zo stellen zij, of die schuimlaag een (beslissende) rol heeft gespeeld bij de dood van de vijf mannen. Echter ook na hun wetenschappelijke onderzoek hoe die schuimlaag heeft kunnen ontstaan, geven zijn in hun conclusies aan 'dat de precieze toedracht van het ongeval niet bekend is'.

Uit de rapportage van de regionale hulpdiensten blijkt volgens het college dat, gelet op de omstandigheden, de inzet zo optimaal mogelijk is geweest waarbij de hulpdiensten de grenzen hebben opgezocht van wat operationeel verantwoord was, iets wat burgemeester Remkes in de dagen na het ongeval ook enkele keren heeft benadrukt.

Het onderzoek naar de oorzaak van het ongeval gaat nog door. De surfers die op eigen kracht uit het zeewater hebben kunnen komen, zijn door het college benaderd met de vraag of zij een bijdrage willen leveren aan het vervolgonderzoek naar het ongeval. Ook hebben de Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade, Holland Surfing Assocation en drie particuliere deskundigen aangeboden deel te nemen aan het verdere onderzoek. "Wij maken graag gebruik van hun aanbod", zo laat de gemeente weten.
 
In zijn rapportage geeft het NIOZ aan dat het technisch mogelijk lijkt een waarschuwingssysteem voor schuimvorming op zetten. Dat kan dan ook heel plaatselijk, zo geeft een woordvoerster van het instituut desgevraagd aan, door een combinatie van modellen, satellietbeelden van algen en schuim en handmatige metingen. Maar, zo stelt zij, dat nog wel enige ontwikkelingstijd.

In die contect geeft het college ook aan dat, nu het 'potentieel gevaar' van zeeschuim bekend is, juiste voorlichting een betere optie is, zodat situaties door de gebruikers beter herkend worden aan de hand van waarnemingen van schuim op zee en de windverwachting, en dat watersporters zelf een inschatting van de risico’s kunnen maken.