De grootste bron van fijnstof in de lucht is niet meer het verkeer, de landbouw of de industrie. Het zijn open haarden en houtkachels. Maar liefst 23 procent van alle fijnstof is daarvan afkomstig, blijkt uit recent onderzoek van het RIVM. ''Maar de gemeente staat erbij en kijkt ernaar'', zegt Robin Smit, raadslid voor de Partij voor de Dieren. Hij roept de gemeente op om houtstook krachtiger aan te pakken.

In het verkeer en in de industrie worden steeds modernere technieken gebruikt om de uitstoot van luchtvervuiling te beperken. ''Een open haard is echter een technologie uit de prehistorie'', zegt Smit. ''Je kan beter naast de snelweg wonen dan naast een stokende buur.'' Het fijnstof in de lucht gaat het dichtbevolkte Nederland niet in de koude kleren zitten: Nederlanders leven gemiddeld 9 maanden korter door fijnstof.

Aanpakken dus, die haarden, kachels en barbecues, vindt Smit. Hij vindt de voorlichtingsacties die de gemeente tot nu toe heeft ondernomen onvoldoende. ''Houtstook is een van de grootste bedreigingen van de luchtkwaliteit. Dat vraagt om grootse maatregelen, niet slechts een flyer met stooktips.''

In een reeks vragen aan het stadsbestuur legt hij verschillende opties voor. Om te beginnen moet de gemeente het stookalert consequent communiceren, vindt het raadslid. Het stookalert waarschuwt mensen voor ongunstige weersomstandigheden, waarbij het niet verstandig is om hout te stoken. Ook kan de gemeente schonere manieren van barbecueën stimuleren, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van houtskool, maar van kokosbriketten. Tot slot kan de gemeente een verbod op open haarden en houtkachels onderzoeken, net als de gemeente Amsterdam.