De Haagse rekenkamer is weinig gelukkig met de beantwoording door het gemeentelijk apparaat van vragen van de controlernde instantie bij zowel het onderzoek naar het Onderwijs en Cultuur complex als dat naar de tarieven op de Haagse Markt . In een notitie aan de raad schrijft voorzitter Manus Twisk van de rekenkamer dat er bij het cultuurcomplex al eerder sprake was van "de moeizame verschaffing van informatie door het college en de uitbreiding van het onderzoek met een deel
dat zich richt op de gekozen contractvorm en het contractmanagement". Daar komt nu volgens de rekenkamer in dit onderzoek nog bij dat zijn organisatie "de ambtelijke organisatie moest verzoeken een aanvullende feitenverificatie te doen, omdat de eerste reactie op ons feitenrapport onvolledig was."

Ook bij het onderzoek naar de tarieven op de Haagse Markt is de rekenkamer kritisch over het gemeentelijk apparaat. Ook voor dit onderzoek moesten wij de ambtelijke organisatie verzoeken een aanvullende feitenverificatie te doen, omdat de eerste reactie op ons feitenrapport onvolledig was, schrijft Twisk, waardoor publicatie van het rapport werd vertraagd.

Over andere onderzoeken is de rekenkamer positiever: dat naar de begeleiding van jongeren in het kader van de Participatiewet, Handhaving in de openbare ruimte (op afvalgerelateerde overlast) en Geheimhouding op bestuurlijke stukken. Die verwacht Twisk conform het jaarplan vóór de zomer van 2020 te kunnen publiceren.

Hij laat in de notitie de raad ook weten dat zijn organisate op 10 januari is gestart met een onderzoek naar de uitgaven voor de Jeugdhulp. Dit onderzoek
voert de kamer uit in samenwerking met de rekenkamers van de de andere gemeentes in de zogenoemde H10.