De gemeente heeft door het vertrek vorig jaar van burgemeester Krikke en de wethouders De Mos en Guernaoui een bedrag van 0,348 miljoen euro moeten verrekenen met de algemene reserve. Dat blijkt uit de zogenoemde Resultaatbestemming 2019 die het college deze week aan de raad heeft gestuurd. 

Door het vertrek diende, zo meldt een woordvoerder van het college, de voorziening wachtgeld College en Burgemeester geactualiseerd te worden, en heeft er een verplichte (niet begrote) dotatie aan de voorziening plaatsgevonden.

Bestuurders hebben bij vertrek wettelijk recht op wachtgeld. Gemeenten, dus ook Den Haag, moeten daarvoor een zogeheten voorziening aanmaken. Bij vertrek van een bestuurder, in het geval van Den Haag dus drie, moet direct het volledige recht (voor de totale looptijd waar het recht betrekking op heeft) in de voorziening worden opgenomen.

In de begroting was, zo geeft de woordvoerder, aan, geen rekening gehouden met deze tussentijdse vertrekken. Door de dotatie van 0,348 miljoen euro is de voorziening weer op het vereiste niveau gebracht.