Het college is het volkomen eens met raadslid Jan Pronk dat werken en tegelijkertijd de taal leren goed zijn voor de inburgering van statushouders. Het kan zich ook vinden in de stelling van de VVD-er dat het goed zou zijn als taalscholen een flexibel(er) lesaanbod hebben. En als het college verantwoordelijkheid krijgt voor het taalonderwijs aan bijvoorbeeld de Syriërs waarover het raadslid zijn vragen stelt, dan zal het bij contractafspraken met taalscholen ook zeker de flexibiliteit van de school meenemen, bij de kwaliteitscontrole en eventuele evaluaties.

Maar, op dit moment is de gemeente nog slechts bezig met de voorbereidingen voor de implementatie van het nieuwe inburgeringsstelsel, waarbij de verantwoordelijk en uitvoering bij de gemeenten komt te liggen. Ook de begeleiding van de inburgeraars is dan een taak van gemeenten, terwijl de verantwoordelijkheid van het kiezen van een taalschool nu nog ligt bij de statushouder zelf. 

Dus Pronk en de Syriërs waarover hij vragen stelde naar aanleiding van hun klachten in een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over bureaucratie en taalscholen die ondermaats presteren, zullen dus nog even geduld moeten hebben.