Burgemeester Jan van Zanen heeft de raad dinsdag in een zeven pagina's lange, niet-limitatieve uiteenzetting uitgebreid geïnformeerd over 'zijn' demonstratiebeleid in de stad. Daar waren onder meer in een vergadering van de commissie Bestuur vragen over gesteld en opmerkingen over gemaakt.
Voor veel raadsleden was niet alleen het onduidelijk waarom de enige demonstratie door mocht gaan terwijl er teveel mensen bijeen waren terwijl bij een andere demonstratie direct werd ingegrepen, maar ook waarom de ene niet aangekondigde demonstratie heel anders werd benaderd in hun ogen dan een andere. Veel opmerkingen waren er ook door hen al op social media geuit over de manier waarop de gemeente, de burgemeester dus, onaangekondigde maar vreemdzame acties van bijvoorbeeld Extinction Rebellion liet onderbreken en actievoerders liet arresteren.
De zeven pagina's die Van Zanen nu naar de raad heeft gestuurd, bevatten volgens hem 'een niet-limitatieve opsomming van de mogelijke interventies die tijdens een demonstratie kunnen worden gepleegd'.
Net als veel raadsleden noemt de burgemeester het in de Grondwet verankerde demonstratierecht 'een groot goed in onze open en vrije samenleving'. Dat 'de unieke positie van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als regeringscentrum van Nederland met zich meebrengt dat vooral hier de behoefte om te demonstreren groot is', zal ook weinigen het afgelopen jaar zijn ontgaan.
Daarom is het gemeentelijke demonstratiebeleid gericht op faciliteren en niet op beperken, laat hij weten. "Door de ruime ervaring die wij met demonstraties hebben, verlopen nagenoeg alle van de meer dan 1.700 demonstraties die hier per jaar plaatsvinden probleemloos."
Volgens Van Zanen heeft hij bij het beoordelen van demonstraties 'de belangen van demonstranten én van anderen scherp op het netvlies'. Daardoor kan het in sommige gevallen nodig en gerechtvaardigd zijn vooraf beperkingen te stellen aan het recht op betoging, de demonstratie volledig te verbieden, of tijdens een demonstratie aanwijzingen te geven aan de demonstranten, of de demonstratie in zijn geheel te beëindigen.
De wet geeft de burgemeester daarvoor drie gronden: ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Bij het beoordelen van een aangemelde demonstratie wordt in het bijzonder acht geslagen op de situatie van de beoogde demonstratielocatie, de ervaringen met de organisator, en de sfeer waarmee de demonstratie omgeven is, zo stelt Van Zanen.
Ook heeft de pandemie duidelijk gemaakt dat de afwezigheid van daglicht het werk voor organisatie en politie sterk kunnen bemoeilijken, net als de aanwezigheid van artiesten/muzikale omlijsting zoals de ervaring met de demonstratie in Duindorp heeft geleerd, stelt Van Zanen. Zo'n omlijsting zal dan ook niet meer worden toegestaan.
Mocht tijdens een demonstratie blijken dat de afspraken niet worden nagekomen of dat er andere belangrijke ontwikkelingen zijn, dan heeft Van Zanen meerdere mogelijkheden om in te grijpen. Het gaat dan volgens hem om grofweg vier typen interventies. Ten eerste het feitelijk optreden door de politie, daarnaast strafrechtelijk optreden door de politie, het geven van aanwijzingen en als ultieme maatregel het beëindigen van de demonstratie.
De burgemeester geeft de raad mee dat 'bij de beoordeling van de in te zetten interventie rekeninggehouden moet worden met het effect daarvan op de openbare orde en de veiligheid en gezondheid van de deelnemers van de demonstratie, het politiepersoneel en eventuele omstanders die part noch deel aan de demonstratie (willen) hebben'.
Het professionele oordeel van de ter plaatse aanwezige politie (zo nodig in afstemming met de politieleiding) weegt hierbij uiteraard zwaar mee, laat hij weten. Welke afweging er ook wordt gemaakt, ook binnen de Driehoek, vindt plaats 'met inachtneming van de mogelijke consequenties van eventuele interventies'. Want, zo sluit Van Zanen zijn brief aan de commissie af, 'er dient altijd sprake te zijn van maatwerk'.