Waarom komt het college de ondenemers op de Haagse Markt niet veel meer tegenoet dan het tot nu toe heeft gedaan, bijvoorbeeld door kwijtschelding van de huur over de periode dat de coronapandemie duurt en de kooplui te maken hebben met een enorme inkomstenderving? Dat vraagt het raadslid Jelle Meinesz zich andermaal af, en kijkt daarbij ook naar andere markten in het land waar soms kwijstschelding van wel drie kwartalen plaatsvindt volgens hem.

Het fractielid van Hart voor Den Haag/Groep de Mos spreekt van een belachelijke situatie als hij het over Den Haag en de ondernemers van de markt heeft. "Zeker aan deze ondernemers zou de gemeente kwijtschelding moeten verlenen, al was het maar uit coulance voor het feit dat de gemeente het teveel betaalde geld aan huur over de jaren na de verbouwing ook al niet heeft terug betaald." Meinesz verwijst daarbij naar het rapport Uit de Markt prijzen van de Haagse Rekenkamerrapport waarin over die terugbetaling wordt gesproken.

In het kader van de landelijke regelingen voor ondernemers in de coronapandemie hebben de meeste marktlieden eenmalig 4000 europ ontvangen als vergoeding voor de gesloten maanden. "Dat is natuurlijk veels te weinig als je ziet dat veel ondernemers hun handel moesten weggooien na de plotselinge sluiting." Naast de derving van inkomsten stonden de kosten die gewoon doorliepen, zoals de huur van de marktkraam, de opslagruimte, bedrijfsauto en het onderhouden van een gezin. "Dat zorgt er allemaal voor dat het water veel ondernemers tot aan de lippen staat. Zo ga je niet om met de parel van Den Haag. Ik hoorde verschillende politici praten over de toekomst, de tijd na corona. Moeten wij dan juist niet zorgen dat de markt, een icoon, gezond en behouden blijft voor Den Haag", vraagt het raadslid zich af.