Wat een jaar in de Haagse politiek!

21 July 2020, 16:42 uur
Politiek
mainImage

Zomer 2019. Op een zonnig terras dacht ik na over wat komen zou in de Haagse politiek. Ik was positief en ontspannen: het coalitieakkoord werd stap voor stap uitgevoerd. VVD-raadsleden die in 2018 waren begonnen waren ingewerkt. De economie groeide en de werkloosheid nam af. Wat kon er mis gaan? Nou ja, één dingetje dan: de vreugdevuren. Hoe zouden we dat in 2020 doen en in hoeverre was de burgemeester verantwoordelijk voor wat er misging in 2019? Maar verder was het in de politiek net als op mijn terras: geen wolkje aan de lucht. Inmiddels weten we dat er van mijn zonnige vooruitblik niets is terechtgekomen.

Laten we beginnen bij die rampzalige eerste week van oktober. Het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de vreugdevuren zou verschijnen. Het nieuws van dinsdagochtend ging echter over iets heel anders: de recherche was bij de twee wethouders van Groep de Mos binnengevallen omdat zij verdacht worden van meerdere misdrijven. Dit feit, en het totale gebrek aan zelfreflectie van die partij daarover, maakte het onvermijdelijk dat de coalitie een dag later viel.

Hierover zijn twee dingen te zeggen: ten eerste beschadigt dit het aanzien van het Haagse stadsbestuur. Hoe sneller duidelijk is wat er nu precies is gebeurd, hoe beter. Het OM heeft echter – helaas – aangegeven de tijd te nemen. Ten tweede is de val van een coalitie hoe dan ook slecht voor de stad. Plannen komen tot stilstand of worden vertraagd omdat de raad, B&W of ambtenaren de nieuwe coalitie afwachten.

Later die week kwam alsnog het rapport over de vreugdevuren en trad de burgemeester af. Daar zaten we: zonder burgemeester en zonder coalitie. Ik ben trots op mijn partijgenoten Chris van der Helm (ondervoorzitter raad), Boudewijn Revis (loco-burgemeester) en Johan Remkes (waarnemend burgemeester) die de schouders eronder hebben gezet en het stadsbestuur bij de hand hebben genomen.

Eind december was de nieuwe coalitie een feit en na een onrustige jaarwisseling konden we eindelijk weer doen waarvoor we de politiek in waren gegaan: Den Haag mooier en beter maken. Tenminste: dat dachten we. Want toen kwam het Coronavirus. Net als iedereen paste de raad zijn werkwijze aan. Plotseling zaten we te debatteren achter een computerscherm. Maar ook de onderwerpen waarover we spraken veranderden in recordtempo: zo verdween de economische groei als sneeuw voor de zon. Tussendoor werd de gemeente nog opgeschrikt door interne schandalen waar ambtenaren de regels overtraden en zelfs regelrecht crimineel gedrag vertoonden.

Maar begin juli leek het ergste leed geleden. Met Jan van Zanen trad er een nieuwe burgemeester aan. De Coronamaatregelen werden stap voor stap versoepeld. Ik haalde opgelucht adem. Maar ook die ontspanning was van korte duur: onze wethouder Boudewijn Revis vertelde me namelijk dat hij een nieuwe baan had en daarom ging stoppen als wethouder. Een mooie stap die ik hem van harte gun maar Den Haag verliest wel een ervaren, kundige en bevlogen wethouder.

En ik heb er weer een uitdaging bij: de Haagse VVD-fractie moet – tijdens de zomervakantie – een nieuwe wethouder zoeken. Ondanks deze ‘zomerklus’ hoop ik ook deze zomer weer regelmatig op een zonnig terras te zitten. Dan denk ik: gelukkig wordt het komende jaar weer wat ‘normaler’. Zou het echt?