Evaluatie van de bewonersparticipatie in Den Haag heeft ondermeer geleid tot de constatering dat het nodig is te komen tot een nieuw, meer werkbaar beleidskader. Daarin moet de kracht van bewonersorganisaties beter naar boven komen en zal er meer sprake zijn van maatwerk. De gemeente hoopt dat nieuwe kader nog dit jaar aan de raad te kunnen voorleggen.
Want, zo stelt burgemeester Van Zanen vrijdag in een schrijven aan de raad over de evaluatie, 'wij als gemeente kunnen dit absoluut niet zonder de inbreng van de bewonersorganisaties en formeren daarom een klankbordgroep. Een stad kan niet schoon, heel, veilig, sociaal, ondernemend en creatief zijn als bewoners niet meedenken, meepraten en meehelpen'.
In het externe onderzoek stonden volgens het college twee vragen centraal: Hoe functioneren de bewonersorganisaties in de verschillende wijken en in hoeverre worden de doelen die met het beleidskader worden beoogd in de praktijk ook daadwerkelijk behaald?
Uit het onderzoek blijkt het grote enthousiasme waarmee vele vrijwilligers zich belangeloos inzetten voor hun wijk. Die inzet en het verantwoordelijkheidsgevoel voor de leefomgeving is bewonderingswaardig, zo schrijven de onderzoekers. Wel zien zij duidelijke verschillen per wijk. Bewonersorganisaties in wijken met meer zelfredzame bewoners (lees bureaucratisch en digitaal vaardig) pakken hun rol als facilitator, zij lijken beter te kunnen werken met de huidige subsidiesystematiek dan bewoners van andere wijken.
Feedback blijkt uit het onderzoek erg belangrijk. De meeste organisaties ervaren de relatie met de gemeente door de korte lijnen als prettig, maar missen vaak (opbouwende) feedback. Onduidelijk is vaak wat de gemeente nu van hen verwacht. Zijn de organisaties eerste aanspreekpunt zijn voor hun wijk, of zijn ze juist de facilitator of organisator van activiteiten? Aan de andere kant zijn er ook medewerkers bij de gemeente die niet goed weten wat ze kunnen verwachten van de bewonersorganisaties.
De onderzoekers komen met een aantal aanbevelingen. Dat betreft naast duidelijkheid over de rol van een ieder in de participatie, ook zogenoemde realistische verwachtingen ten aanzien van het democratisch functioneren. Het college realiseert zich dat de 6 jaar dat mensen bestuurslid zijn lang is, maar vindt die termijn toch belangrijk gezien de ervaring en dus continuiteit van beleid.
Ook dient er duidelijkheid te komen over de subsidieregeling. Hoe mag de activiteitensubsidie worden gebruikt voor zaken die bekostigd moeten worden uit de basissubsidie, zoals de wijkkrant. De vierde en laatste aanbeveling van de onderzoekers is bewonersorganisaties te stimuleren om te vernieuwen op het gebied van communicatie en interactie met bewoners en andere partners uit de wijk.