door Chris Mast

Met verrassend gemak hebben de Oranje volleyballers in de strijd voor een ticket voor de Olympische Spelen van Tokio buurland België opzij gezet. Het werd 3-0 en als setstanden 25-22, 25-21 en 25-20 in ruim anderhalf uur. Er rest nu nog de moeilijkste horde: Amerika dat een constante waarde is in de wereldtop met bronzen medailles op het recente wereldkampioenschap en de OS van Rio de Janeiro.

Oranje bondscoach van Italiaanse origine Roberto Piazza speelde de gehele wedstrijd met het zelfde basisteam. Spelverdeler was Gijs van Solkema, die de dag eerder in de moeizaam gewonnen wedstrijd tegen Zuid-Korea vanaf de derde set succesvol het roer had overgenomen van Wessel Keemink.

Halverwege elke set paste de bondscoach de bekende dubbele wissel toe met spelverdeler Wessel Keemink en aanvaller Wouter ter Maat, waardoor aan het net drie aanvallers stonden.

Ook diagonaal aanvaller Nimir Abdelaziz was weer in vorm. Hij sloeg aan het net negentien punten binnen.

Alleen in de eerste set ging de strijd tot 21-21 gelijk op, in de tweede en derde set nam Oranje al in het begin een ruime voorsprong, die het daarna consolideerde.

Het grote verschil tussen beide landen was de kracht van het blok en het aantal eigen fouten. Tegenover de tien punten die Oranje met het blok binnen haalde stonden een magere twee puntjes van onze zuiderburen. En tegenover 26 Belgische fouten, die Nederland een punt opleverden, stonden vijftien fouten van Nederlandse zijde.