Het theaterbestel is te veel gericht op de algemene prestatie-eisen die moeten worden gehaald om financiering te krijgen. Het systeem lokt daardoor eenvormigheid uit. Er moet meer rekening worden gehouden met het eigen gezicht van theatermakers en -gezelschappen. Dat zegt de Raad voor Cultuur in Den Haag in een nieuw advies.

Als niet alles en iedereen langs dezelfde meetlat wordt gelegd, ontstaat er volgens de raad een veelzijdiger en avontuurlijker aanbod. "Maatgerichte subsidies voor onderscheidende ambities" kunnen een oplossing bieden.

"Voor makers is er dan meer ruimte om zich te ontplooien, voor het publiek is er meer om te kiezen", verwacht de raad. "Theater is voor iedereen. Het is belangrijk dat iedereen zichzelf kan herkennen in de verhalen die op de podia worden verteld en dat iedere Nederlander, ongeacht leeftijd, culturele achtergrond, inkomen, opleidingsniveau of woonplaats, optimaal toegang heeft tot theater."

De raad bepleit ook nog meer 'lokale worteling', die overigens al her en der op gang komt. "Door een stevige band tussen podia en gezelschappen in de eigen regio kunnen zij beter inspelen op de samenstelling van het publiek en de maatschappelijke omgeving.''

(scène uit De hereniging van de twee Korea’s van artistiek leider Eric de Vroedt naar de Franse schrijver Joël Pommerat; de voorstelling met 20 scènes over de liefde gaat zaterdag 10 maart in première in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag; foto: HNT)