Meisje met de parel: het verhaal achter het onderzoek

27 February 2018, 09:00 uur
Uitgaan
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Het Meisje met de parel spreekt als schilderij enorm tot de verbeelding: haar blik, het kleurgebruik door Johannes Vermeer en de uitmuntende manier waarop hij in het werk heeft gespeeld met licht. Ook wetenschappers zijn enorm gefascineerd door het kunstwerk, eens te meer omdat er nog veel vragen onbeantwoord zijn. De twee belangrijkste vragen zijn: hoe schilderde Vermeer dit iconische kunstwerk en welke materialen gebruikte hij daarvoor?

Met het gisteren gestarte onderzoeksproject Het meisje in de schijnwerper hoopt het Mauritshuis dichter bij de antwoorden te komen. Met de nieuwste technieken wordt opnieuw gekeken naar aspecten als doek, penseelvoering, pigmenten en andere materialen die hij gebruikte voor dit wereldberoemde schilderij. Het Mauritshuis laat zich met dit onderzoek van een andere kant zien: het is volgens directeur Emilie Gordenker “niet louter een juwelendoos vol pronkstukken, maar ook een kennisinstituut.”

Het onderzoeksproject wordt op initiatief van het Mauritshuis uitgevoerd door een team van internationaal erkende specialisten in het kader van het Netherlands Institute for Conservation, Art and Science (NICAS). Dit is een interdisciplinair onderzoekscentrum op initiatief van NWO-CEW, waarin kunstgeschiedenis, conservering & restauratie en natuurwetenschappen samenkomen. Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door steun van Stichting de Johan Maurits Compagnie.

Top-wetenschappers

De NICAS-partners zijn Rijksmuseum Amsterdam, TU Delft en Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Tot de andere betrokken instellingen behoren Shell Technology Centre Amsterdam (STCA), Maastricht University, Universiteit Antwerpen, National Gallery of Art Washington en Hirox Europe.

Onderzoeksleider Abbie Vandivere: “We zijn er trots op dat we met zo’n cluster van top-wetenschappers kunnen samenwerken. Zij introduceren voor dit onderzoek state-of-the-art technieken en apparatuur. Zo wordt het museum voor twee weken één van de meest geavanceerde onderzoekscentra ter wereld.”

Onder meer MA-XRF scanning, röntgen en digitale microscopie worden toegepast. Na de onderzoeksperiode van twee weken behoort het zeventiende-eeuwse schilderij tot de best gedocumenteerde kunstwerken ooit.

Voor bezoekers is het project Het meisje in de schijnwerper een unieke kans om wetenschappelijk onderzoek aan een wereldberoemd schilderij van dichtbij mee te maken. Bezoekers moeten er wel rekening mee houden dat het schilderij zelf niet altijd even goed zichtbaar is gedurende deze twee weken. Een door Océ-Technologies gemaakte hightech 3D reproductie is eveneens in de Gouden Zaal te zien, zodat bezoekers nog steeds foto’s kunnen maken. Op zaterdag 10 maart vinden om 11.00 uur (in het Engels) en om 14.00 uur (in het Nederlands) publiekslezingen plaats over het project. Vanaf maandag 12 maart hangt Het meisje met de parel weer op haar vertrouwde plek in zaal 15. Het werk van het onderzoeksteam gaat dan een nieuwe fase in: de analyse van de gegevens. Definitieve resultaten kunnen pas na deze analyse bekend worden gemaakt.

Twee gulden en dertig cent

Het schilderij van Vermeer werd omstreeks 1665 geschilderd. Het is een zogenaamde tronie. Tronies beelden een bepaald type of karakter uit. In dit geval een meisje in exotische kledij, met een oosterse tulband en een onwaarschijnlijk grote parel in het oor. Na het overlijden van Vermeer, kwam het werk in 1675 terecht bij de verzamelaar Pieter van Ruijven. In 1669 stond op een veilinglijst uit de nalatenschap van zijn schoonzoon Jacob Dissius ‘Een Tronie in Antique Klederen, ongemeen konstig’. Zeer waarschijnlijk ging het om dit werk. Pas in 1881 kwam het schilderij weer boven water. Ambtenaar voor de kunsten Victor de Stuers had het vermoeden dat het een Vermeer betrof. Kunstverzamelaar Arnoldus Andries des Tombe kocht het werk voor twee gulden en dertig cent. Bij zijn overlijden in 1902 liet hij het werk na aan het Mauritshuis. Meisje met de parel groeide sindsdien uit tot een ware publiekslieveling.

(foto: Ivo Hoekstra/Mauritshuis)