Geweldig, die Olympische Spelen! Breakdancen, speedklimmen, golfsurfen, boogschieten, skateboarden en nog meer van die prachtige sporten die terecht het predicaat Olympisch mogen dragen. Wat zegt u, u heeft zich eraan zitten ergeren, u heeft zelfs overwogen een steen door uw tv te gooien? U vindt dat dergelijke hobby’s helemaal niets met sport te maken hebben? U bent wel erg negatief hoor, u lijkt Valentijn Driessen wel.
Want het is schitterend om te zien hoe iemand in een strak colbertje op een paard zit en daarmee op een vierkante stukje zand allerlei koddige huppelpasjes maakt. En dat daar dan een tribune vol elite begeesterd voor zit te applaudisseren. Een schoteltje zo ver mogelijk op een grasveld gooien, indrukwekkend. Idem een speer of een loden kogel vanuit je nek: echte topsport. Zwemmen in het voor meer dan een miljard euro alles behalve schoon gespoelde riool dat de Seine heet? Daarnaar kijken was echt genieten, in de huiskamer kon je de strontgeur bijna ruiken. Zeilen? Altijd gedacht dat je dat alleen maar in Friesland moet doen, met wat vrienden en een hoop drank. Maar nee, ook op de Olympisch Spelen werd er gezeild alsof het een sport was.
Maar dat was het dus allemaal niet. Olympische Spelen heten Olympische Spelen. Als het echt om sport zou gaan, heette het vierjaarlijkse evenement wel Olympische Sporten. Zeker, in loopnummers, wielrennen en enkele teamsporten zoals hockey zit een hoop energie, dat is sport op mondiaal niveau. Maar de rest? Slaap kindje slaap, behang in komkommertijd. Waarom splitst het IOC het spektakel niet in Olympische Spelen en Olympische Sporten. Om en om, en om de twee jaar. Komen er nog meer munten binnen. En begrijpt iedereen het onderscheid tussen professionele sport en onderhoudende behendigheid.
Natuurlijk, ik ben niet helemaal van gisteren, gaat het om méér. De Spelen staan vooral in het teken van verbroedering, verbinding en meer van dat linkse geleuter. Van elkaar respecteren, liefhebben misschien wel. Maar bovenal van begrip hebben voor elkaar. Bijvoorbeeld voor Raven Saunders, een Amerikaanse kogelstoter die zich niet als man of vrouw wenst te identificeren en een masker draagt alsof het Fort Knox gaat beroven. Erg verbroederend en verbindend om te zien hoe de media kwijlend achter dat achterlijke non-binaire schepsel aan liepen. Het was tekenend voor de wereld van vandaag waarin krankzinnigheid normaal wordt gevonden en de deugjournalistiek alles en iedereen aandacht geeft die gebaseerd is op de zucht naar sensatie.
Dat is waar ook, er werd op de Spelen ook gevoetbald. Maar waar de Amerikanen bij het basketbal hun Galactico’s (inclusief LeBron James) mochten afvaardigen – toelatingseis per deelnemende speler: banksaldo ten minste 250 miljoen dollar – liepen er op het Olympisch voetbaltoernooi louter derderangs spelers rond. Dus verlangen we meer dan ooit naar het echte werk, naar ons eigen competitievoetbal. We kijken smachtend uit naar de eerste wegens vuurwerk te laat beginnende en tijdelijk of permanent gestaakte wedstrijden. Naar de literair geschoolde supporters die zo verrukkelijk vol haat zitten en op verbaal hoogwaardige manier discrimineren. Naar de tsunami’s van plastic bierbekertjes. Naar de VAR die zo dominant is geworden dat scheidsrechters alleen nog maar voor het begin en het eind van de wedstrijd hoeven te fluiten. Naar de eerste trainersontslagen, met een beetje mazzel in oktober al. En naar de eerste spelers die via de media laten weten dat ze voor 1 september alsnog naar een andere club willen. Kortom, de bal rolt weer. Heerlijk!