Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers COA levert binnen zijn mogelijkheden al maatwerk bij het plaatsen van statushouders in gemeenten. Bijvoorbeeld door rekening te houden met wensen omtrent woningaanbod of sociale projecten. Maar ook door te kijken naar arbeidspotentieel of opleidingsmogelijkheden in bijvoorbeeld de regio Den Haag.
Dat antwoord het college raadslid Pronk. De VVD-er wilde weten of er voor Den Haag in navolging van Rotterdam geen betere koppeling kan komen van kansrijke statushouders met de eisen van de Haagse arbeidsmarkt. Uit de antwoorden van wethouder Van Alphen blijkt dat het COA regulier al inzet op kansrijke koppelingen voor elke gemeente. "Dit gebeurt op basis van harde en zachte criteria en resulteert in een regioadvies", zo laat de wethouder weten.
De harde criteria, die het COA verplicht is te volgen, zijn bijvoorbeeld de nabijheid van eerstegraads familie, medische bijzonderheden, een lopend arbeidscontract of bewijs van toelating tot bepaalde scholing. De zachte criteria bestaan uit onder meer uit opleiding of baan in land van herkomst ten opzichte van de werkgelegenheid in de regio.
Daarnaast, zo legt Van Alphen uit, wordt nog gekeken naar de hoogte van de taakstelling per gemeente, verhouding tussen grote gezinnen en alleenstaanden en de woningvoorraad per gemeente. Waar het COA geen rekening mee houdt, en waarnaar Pronk ook vroeg, is of bij plaatsing rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van gebruik van sociale voorzieningen.
Maar, zo stelt Van Alphen, wel zal bij de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel door het college worden ingezet op het realiseren van een doorlopende leerlijn van opvang tot aan het behalen van het inburgeringsexamen. "Ook het inzetten op trajecten waarbij gelijktijdig gewerkt wordt aan taal en werk of participatie, moet eraan bijdragen dat statushouders zo kort mogelijk aangewezen blijven op sociale voorzieningen. "
Het raadslid wilde van het college ook weten hoe het gemiddelde niveau van de statushouders in Den Haag zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Volgens de wethouder blijkt uit de Divosa Benchmark Statushouders, waar de gegevens van 93 gemeenten in worden meegenomen, 'dat er geen grote verschillen waarneembaar zijn in het gemiddeld onderwijsniveau van statushouders in Den Haag ten opzichte van het gemiddelde van de 93 betreffende gemeenten'.