De Carnegie-Stichting, die verantwoordelijk is voor het Vredespaleis, heeft besloten de veiling van een deel van de inboedel uit te stellen. Die zou volgens de oorspronkelijke planning op 18 april plaatshebben in het Venduehuis aan de Nobelstraat in Den Haag. De stichting wil de kwestie eerst bespreken met de de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Vandaag ontstond commotie, toen bekend werd dat belangrijke meubelstukken als stoelen van Mesker en Retera en tapijten van Gidding onder de hamer zouden gaan. Alle objecten behoren tot de top in de wereld van het design en zijn destijds speciaal gemaakt voor het in 1913 geopende Vredespaleis, een van de meest iconische gebouwen van Den Haag. Juist nu is er een expositie gewijd aan het Vredespaleis in het Haagse stadhuis ter gelegenheid van het Europees Jaar van het Erfgoed.

Erfgoedvereniging Bond Heemschut reageerde met verbijstering op de voorgenomen veiling. “Het Vredespaleis is niet alleen een beschermd Rijksmonument, maar heeft in 2013 van de Europese Commissie het European Heritage Label toegekend gekregen. Bovendien staat het op een lijst met 72 toonaangevende interieur-ensembles, die in het kader van de Erfgoedwet bescherming verdienen,” aldus Karel Loeff, directeur van Bond Heemschut, op de website van de erfgoedvereniging.

De opbrengst van de veiling zou voor conservering en restauratie van de interieur-ensembles in het Vredespaleis worden bestemd, aldus de Carnegie-Stichting, die zegt dat ze de balans bewaakt tussen praktisch gebruik en behoud. In 2012 is de Grote Rechtszaal gemoderniseerd en opnieuw ingericht. Een deel van het oude meubilair is opgeslagen, maar de stichting “heeft niet de middelen om deze goederen voor lange tijd te bewaren.” Daarom werd besloten om “op een transparante manier een deel van de goederen af te stoten.” Een selectie blijft vanwege het cultuurhistorische belang wel bewaard in het Vredespaleis.