Binnen de top van het Openbaar Ministerie (OM) is niet goed omgesprongen met een liefdesrelatie tussen twee hoofdaanklagers. Deze relatie werd intern niet bekendgemaakt, maar dat had wel gemoeten. Dat heeft het college van procureurs-generaal, de bazen van het OM, vandaag laten weten naar aanleiding van berichtgeving in NRC over ernstig verstoorde verhoudingen binnen het OM door de affaire. Het college blijft van mening dat de relatie tussen de twee, Marc van Nimwegen en Marianne Bloos, niet in strijd is met de gedragscode van het Rijk. Dat vond het college ook in 2016, toen Van Nimwegen de kwestie meldde bij de toenmalige voorzitter van het college, Herman Bolhaar.

De twee betrokkenen hebben in dat jaar hun relatie tegenover hun collega's openbaar gemaakt. Maar volgens bronnen van NRC had het tweetal al jaren eerder een intieme affaire en ontkenden ze dat hardnekkig tegenover hun collega's. Dat leidde volgens de OM-topmensen tot een verziekte sfeer en een gevoel van onveiligheid. Al in 2014 hebben vier hoofdaanklagers de situatie aangekaart bij het ministerie van Justitie, aldus NRC.

Het college zal de onrust gaan bespreken binnen de zogeheten groepsraad. Dat is een maandelijks overleg tussen de procureurs-generaal, de hoofdofficieren en de hoofdadvocaat-generaal over het justitiële beleid. Juist in deze groepsraad is veel onvrede over de situatie, omdat Van Nimwegen en Bloos daar ook in zitten. Bronnen zeggen tegen NRC dat de sfeer verder is verslechterd, omdat sinds kort nog een andere hoofdaanklager erin zit met wie Van Nimwegen ook een relatie heeft gehad.

(het OM aan de Prins Clauslaan in Den Haag; foto: Google; bron: ANP)