De namen van Marcus en Annette worden weer genoemd

28 September 2022, 17:01 uur
Columns
mainImage

“Je bent pas dood, als je naam niet meer wordt genoemd”, luidt een bekend joods gezegde. Sinds deze week worden de namen van Marcus en Annette Katan weer genoemd. Sterker, ze liggen sinds kort geplaveid voor de woning waar ze van september 1932 tot november 1942 gelukkig waren. Twee glimmende Stolpersteine - meteen naast mijn eigen voordeur - herinneren aan hun levens.

Begin september 1932 betrok het jonge joodse gezin Katan - meubelhandelaar Marcus, zijn vrouw Sara en hun 6-jarige dochter Annette - hun splinternieuwe woning. Zij waren 90 jaar geleden de eerste bewoners van dit nog maar kort tevoren opgeleverde dubbel bovenhuis. Ze zullen ongetwijfeld blij en wellicht een tikje opgewonden zijn geweest: een woning met in vrijwel elke kamer een fraaie marmeren schoorsteenmantel. Al het houtwerk binnen geschilderd in modieus donker groen. De bovenlichten, zowel aan de voor als de achterzijde, voorzien fraai glas-in-lood. 

De familie Katan was in goede doen, want het echtpaar kon zich veroorloven 700 gulden huur per jaar te betalen. Dat was weliswaar nog geen 60 gulden per maand, maar bedenk dat een werkman, dienstbode of winkelbediende in die dagen 4 tot 7 gulden per week verdiende. Niet alle woningen in deze straat waren dan ook meteen verhuurd. De parterre - waar ik nu woon - werd bijvoorbeeld pas in mei 1933 betrokken door een echtpaar op leeftijd. Lang hebben zij er niet van genoten. Nauwelijks een jaar later overleed de vrouw en in april 1935 verhuisde de bejaarde weduwnaar naar elders. 

Een jong gezin betrok vervolgens de begane grond: Rudolf - werkzaam op kantoor bij een oliemaatschappij - zijn vrouw Adrienne, een dochter van 5 en een zoontje van 1. Marcus Katan en zijn nieuwe benedenbuurman Rudolf waren ongeveer even oud, dat gold ook voor hun echtgenotes. Beide moeders adverteerden in die dagen in de krant voor een kindermeisje: Adrienne zocht een dagmeisje dat van ’s morgens 8 tot ’s avonds half acht voor de twee kinderen kan zorgen. Sara Katan wilde zelfs een meisje voor dag en nacht.

Ik heb geen idee hoe deze buren met elkaar verkeerden. Dronken de jonge vrouwen wel eens een kopje thee samen? Bespraken ze de opvoeding van hun kroost? Of de kwaliteit van de winkels om de hoek? Speelde Annette wel eens met haar vier jaar jongere buurmeisje? 

NSB

Van iemand die in de jaren vijftig en zestig in deze straat opgroeide, hoorde ik dat Rudolf lid van de NSB was geweest. En hoewel de NSB vóór oktober 1938 niet uitgesproken antisemitisch was, geeft dat me toch een ongemakkelijk gevoel. Hoe zal die NSB-familie in mijn huis - toen de Duitse bezetting eenmaal een feit was - hebben gesproken over de joden die boven hen leefden? Groetten zij elkaar nog? Letten de benedenburen vanaf mei 1942 wellicht fanatiek op of Annette wel een gele ster op haar jas droeg als ze naar het Joodsch Lyceum aan de andere kant van de stad moest lopen. Tram of bus waren immers verboden terrein voor haar.

Waren ze zich bewust van het verdriet dat zich een verdieping hoger afspeelde? De uitsluiting, de vernederingen en uiteindelijk de deportatie. Hebben ze vanachter het raam toegekeken hoe Sara en Annette eind november 1942 werden opgepakt en naar kamp Westerbork vertrokken? Hebben ze vernomen dat moeder en kind onderweg naar het doorvoerkamp de benen namen en gescheiden van elkaar onderdoken in Groningen? Dat ze daar werden verraden en alsnog op transport gingen? En wisten ze dat vader Marcus al veel eerder in Polen was beland om dwangarbeid te verrichten?

Na de oorlog hebben ze in elk geval gemerkt dat de familie Katan niet terugkeerde. Marcus stierf op 1 juni 1944 - 44 jaar oud - in Blechhammer: een dwangarbeiderskamp met eigen crematorium waar synthetische brandstof werd geproduceerd. Van Annette is niet bekend wanneer ze precies om het leven kwam. We weten niet of ze meteen na aankomst in Auschwitz - op 27 januari 1944 - samen met 688 anderen is vergast, of dat ze tot de 69 vrouwen behoorde die eerst nog een tijd dwangarbeid kon verrichten. We weten niet eens wáár ze is bezweken: net als haar vader in één van de vele bijkampen van Auschwitz of wellicht tijdens een dodentocht in het zicht van de bevrijding. Ze is in elk geval niet ouder dan 17 of 18 jaar geworden. 

Schuldig landschap

Moeder Sara Katan-de Swaan overleefde als enige van het gezin de Holocaust, maar vraag niet hoe. Ze verbleef tot haar dood in 1985 niet ver hier vandaan. Haar vroegere buurvrouw Adrienne bewoonde toen nog steeds de parterre. Ze had tot augustus 1988 - toen verkaste ze naar een verzorgingstehuis - dagelijks zicht op haar verwilderde tuin; op dezelfde grote hulstboom waarop de vermoorde Marcus en zijn dochter Annette tussen tien jaar lang vanaf de eerste en tweede verdieping hadden uitgekeken. “Schuldig landschap” zou kunstenaar Armando zeggen.

Ruim een jaar geleden kwam ik er bij toeval achter welke tragedie zich letterlijk boven mijn hoofd heeft afgespeeld. Realiseerde ik me hoe bizar de situatie moet zijn geweest tussen de joodse buren en het NSB-gezin. En ik voelde dat ik als bewoner van een ‘besmet’ huis iets moest doen. Niet, zoals in veel Aziatische culturen gebruikelijk is, een ritueel om het huis te reinigen van slechte geesten. Maar juist die twee bruut afgebroken levens van een vader en een dochter herdenken. 

We hebben Marcus en Annette Katan met de plaatsing van twee Stolpersteine aan de vergetelheid ontrukt en ze hun namen teruggegeven. In het bijzijn van oom René, neef Hans en de nichten Rachèle en Hanneke, buren en vrienden. Een emotioneel gebeuren. Terwijl de straatmaker zachtjes met zijn rubber hamer op de messing plaatjes van de herdenkingsklinkers klopte, vielen er regendruppels. Ook de hemel liet zijn tranen vloeien.