M. en de jonge Marokkanen

25 May 2020, 00:14 uur
Columns
mainImage

Vier jaar geleden schreef ik de biografie van John Blankenstein (1949-2006). De voormalige topscheidsrechter had tien jaar na zijn dood nog heel wat te vertellen. Over zijn verrichtingen op de internationale voetbalvelden, maar vooral over zijn activiteiten als voorvechter van de homoacceptatie. Het boek (‘Ze lullen maar een eind weg’) is nog steeds verkrijgbaar, zie de webshop van nscboeken.nl.

Wanneer je een geintje over z’n geaardheid maakte, reageerde John altijd gevat. In het veld werd er ook volop gedold, zeker als speler en scheids elkaar wat beter kenden. Legde je gebukt de bal goed neer voor een vrije trap en zei je tegen arbiter Blankenstein: “Kom je niet te dicht achter me staan, John”, dan reageerde de man in het zwart met: “Hebben jullie zoveel geblesseerden, dat jij ook een keer een vrije trap mag nemen?” Of, nog een stukje Haagser: “Dat zouden we toch alleen maar onder de douche doen?”

Lang niet iedereen ziet de humor in van homograppen. Vooral jongeren die nog in de kast zitten niet. Zij moeten de emotionele barrière zowel thuis als in de vriendenkring nog slechten. Van homohumor is bij hen geen sprake. Van verdriet, machteloosheid en suïcidale overpeinzingen wel.

Karin Blankenstein richtte na de dood van haar broer de John Blankenstein Foundation op. Missie: homoseksualiteit onder jongeren acceptabel(er) maken. Zij en haar medevoorvechters, onder wie Michael van Praag, geven gastlessen, workshops en andersoortige voorlichting bij sportclubs. Ze doen dat ook in hogere klassen van middelbare scholen. Als auteur van de JB biografie mocht ik daar een keer bij zijn.

Tijdens zo’n uurtje maatschappijleer ervoer ik hoe scholieren reageren. Meisjes vonden homoseksualiteit geen issue. Op de hockeyclub was minstens de helft lesbisch, dus waar hadden we het over. Jongens was een ander verhaal. Die van Marokkaanse afkomst keken minachtend op ons neer. Als ze al keken, want hun ogen waren voornamelijk gericht op het recentelijk gestucte plafond en de sanseveria’s in de vensterbanken. Als hen een vraag werd gesteld, haalden ze zwijgend de schouders op. Wat kwamen die goddelozen eigenlijk doen hier. Begrepen ze dan niet dat de koran homoseksualiteit verafschuwt?

Afgelopen vrijdag bij M op NPO1 kwam het recente fysieke geweld tegen homostellen in Amsterdam aan de orde. Talkshow hostess Margriet van der Linden, zelf ook lesbienne, schreef geschiedenis. Ze durfde zomaar iets te zeggen over de daders. Waar de main stream media al jaren wegkijkend melden dat het ‘jongeren’ of ‘verwarde personen’ zijn, gaf zij het beestje de naam: jonge Marokkanen. Waarom benoemen we dat nooit, vroeg ze zich hardop af. Is dat verboden? Of is dat ook weer etnisch profileren?

Margriet zal inmiddels wel op het matje zijn geroepen bij haar werkgever. Want dat had ze niet mogen doen. Wij Nederlanders horen namelijk altijd begrip voor anderen te hebben, ook al deugen die voor geen dirham. Door het onaanvaardbare gedrag van jonge Marokkanen te accepteren, bewijzen we dat we zelf wél deugen. Althans, zo wordt er gedacht in 020 en andere dorpen met linkse dromertjes in het stadsbestuur.

Grotere onzin bestaat natuurlijk niet. Vanzelfsprekend moet nú de Marokkaanse seniorengemeenschap met klem worden aangespoord om hun onbezonnen jongelingen de les te lezen. Langer doodzwijgen is geen optie. Gelukkig weten sinds vrijdag meer dan een miljoen kijkers hoe de hazen werkelijk lopen. Met grote dank aan M.