Rancune positief opgepakt

11 April 2024, 11:45 uur
Columns
mainImage

Nadat ik, als opvolger van Pim Fortuyn, tijdelijk een bekende Rotterdammer werd, kwamen veel oud-leerlingen naar me toe voor een praatje en het ophalen van herinneringen. En nog steeds word ik benaderd door mensen wier familieleden les van me hebben gehad. Het is altijd positief.

Woordblindheid

Ooit koos ik voor het onderwijs, omdat de lange vakanties, het redelijke salaris en de positieve status me wel aan stonden. Daarbij had ik het gevoel iets goed te moeten maken. Mijn ouders waren heel trots op me toen ik het toelatingsexamen voor de HBS haalde, maar eenmaal in de klas viel ik genadeloos door de mand. Mijn woordblindheid (dyslexie) speelde me parten. Mijn leraar Nederlands, die zijn cijfer alleen bepaalde via invuloefeningen, gaf me op het overgangsrapport zelfs een twee. De discrepantie tussen de taalgevoelige- en de andere vakken riep wel vragen op, maar woordblindheid (dyslexie) kwam in het woordenboek van mijn HBS-leraren niet voor. Mijn leraar Engels maakte zelfs luid voor de klas de 'grap' dat ik beter naar de ambachtsschool kon gaan, nadat ik alle g’s en h’s verwisseld had. Ik ging hem haten en dat merkte hij.

Zittenblijver

Dus ik besteedde 90% van mijn tijd aan talen, met name de vertaling van het Nederlands naar de vreemde taal. Na de twee keer eerste klas ging ik via de tweede klas voorwaardelijk over naar de derde klas. Voorwaardelijk, omdat ik een vier voor Duits had. Bij mijn kerstrapport in de derde kreeg ik een onvoldoende, terwijl ik met Blut, Schwitsen und Tränen een zes bijeengesprokkeld had *. Daardoor moest ik terug naar de tweede klas. Ik beklaagde me luidkeels, waarop ik naar de directeur gestuurd werd. Daar aangekomen zat mijn vader net met hem te praten: “Wat moeten we met die jongen aan?”

Vriendinnetje

Zo ging ik dus van de derde terug naar de tweede klas. Het kerstsoirée was alleen toegankelijk voor de derde, vierde en vijfde klas. Ik had me er enorm op verheugd, omdat ik de aandacht had van een meisje uit een hogere klas. Dat gaf me een enorme status. We zaten ooit allebei op een stafmiddag, toen ze naast me kwam zitten, mijn bril afpakte en me leerde hoe je moest zoenen. De verkering was broos, maar ik had een reputatie als judoka opgebouwd (nooit verder dan de bruine band gekomen) dat de omgang met een derdeklassertje bij haar vriendinnengroep ietwat vergoelijkte. Op het kerstfeest onder de mistletoe zou ik mijn verovering trots aan de hele school kenbaar maken.

Vernedering

Toen ik met mijn vrienden aankwam voor het feest moesten we ons kaartje laten controleren door mijn leraar Engels. Hij pakte mijn kaartje en zei hard, zodat iedereen het kon horen: “Het is alleen voor derde klas en hoger Sörensen en volgens mij zit jij nu weer in de tweede.” Mijn vriendinnetje ging wel gewoon met vrienden naar binnen, maar ik bleef met mijn nette blauwe pak aan eenzaam in het voorportaal van de school staan. Het was koud en de natte sneeuw drong mijn sokken binnen. Ik luisterde naar het feestgedruis en meende zelfs mijn eerste prille liefde te horen lachen. Haat en woede welde in me op.

Revanche

Toen ik na de Kweekschool ** de kans kreeg docent te worden op de school waar ik zo vernederd was, heb ik geen seconde geaarzeld. Al mijn collega’s, waar ik ooit bij in de klas gezeten had, vertelde ik glimlachend wie ik was. Mijn leraar Engels werkte ondertussen op een andere school.

Op een bridgedrive – ik speelde met mijn vader – kwam ik hem onverwacht toch tegen. “U bent toch meneer Jansen”, vroeg ik. En vervolgens: ”Ik heb nog les van u gehad.”

”O, wat leuk” reageerde hij.

”Leuk? Ik ben nu zelf ook docent en ik heb me altijd afgevraagd, wat iemand bezielt om een leerling zo te vernederen als u deed?”, zei ik met een van woede ingehouden stem. Hij schrok zichtbaar en maakte nerveus een paar enorme afspeelfouten, waar ik hem glimlachend mee confronteerde: “Niet best gespeeld, meneer Jansen.”😊

Toen we naar de volgende tafel liepen, zei mijn vader: “Je moet meer boos worden, dan winnen we deze drive”.     

* Lerares wilde van me af. Ik was een zeer vervelende leerling. Mijn uitspraak was de stok om de hond te slaan.

** Al na een paar weken kwamen ze daar – didactisch geschoold - tot de conclusie dat ik woordblind ben. Ze hielden er rekening mee en gaven me speciale leerstof.