Als maandag de basisscholen weer open gaan, gaat ook het leerlingenvervoer in het speciaal onderwijs weer volledig van start. Hoewel de betrokken partijen Koninklijk Nederlands Vervoer en de vakbonden FMV en CNV daar een uitgebreid protocol voor hebben opgesteld opdat vervoer voor kinderen en chaffeurs veilig is, is de Haagse fractie van Hart voor Den Haag/Groep de Mos er niet gerust op.
In vragen aan het college geeft raadslid Roopram aan dat zij onder meer via social media maar ook direct via emails aan haar gericht, veel verontruste reacties krijgt van chauffeurs die vrezen voor hun gezondheid. Er is onrust en onbegrip dat mensen die al wekenlang hun kleinkinderen niet te hebben mogen gezien, nu wel ‘kwetsbare’ kinderen mogen gaan rondrijden, zo stelt zij.
In het protocol dat de werkgevers en werknemersorganisaties hebben afgesproken, 'gebaseerd op de richtlijnen van het RIVM', hoeven de kinderen onderling geen afstand te houden en is het niet nodig om te werken met afscheidingsschermen of persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals mondkapjes. Wel moeten de ouders op afstand blijven en geven de organisaties betrokken partijen het advies om te komen 'tot een werkwijze waar iedereen zich prettig bij voelt'.
De drie partijen hebben er bij het RIVM ook op aangedrongen, en raadsid Roopram komt daar in haar vragen aan het college ook op terug, dat chauffeurs in het zorgvervoer een plek krijgen in het corona-testbeleid, omdat daar bij vervoerders en chauffeurs nog veel vragen over leven.
Volgens FNV-bestuurder Minke Jansma, een van de opstellers van het protocol, 'zijn chauffeurs blij dat ze weer aan het werk kunnen, maar uiteraard leven er ook zorgen over heropstarten van het vervoer, zeker bij chauffeurs die tot de risicogroepen behoren. Zij hebben vragen als: kan ik wel aan het werk? Loop ik geen onnodig risico? Mijn advies is dus om hierover te overleggen met het personeel. We willen allemaal graag weer aan het werk, maar mensen uit risicogroepen hoeven in dit vervoer niet aan het werk'.